DE FAMILIE HAGEMAN: 140 JAAR WASSEN IN NEDERHORST DEN BERG
Voor deze pagina combineren we familie-archief met openbare bronnen. We mogen ook - en danlk daarvoor! - vrij foto's en teksten overnemen van de Historische Kring Nederhorst den Berg, bijvoorbeeld uit hun ledenblad Werinon. In het bijzonder noemen we graag Werinon nr. 8 - een speciaalnummer over de wasserijen, Werinon 95 en het artikel 'Doe de was de deur uit'. ​Jan en Gerard Baar hebben verreweg de meeste van deze fraaie stukken, bomvol informatie, geschreven. In december 2024 ontvangt Gerard Baar een koninklijke onderscheiding, als begenadigd onderzoeker en verhaler van de lokale historie. Ook citeren we tenslotte uit de rijke artikelreeks 'Er was eens', in Werinon 48, Werinon 49 en Werinon 50 van Monique Klarenbeek.

Het is 1840, het water van de rivier de Vecht is zacht en zeer geschikt om de was in te spoelen. Rijke Amsterdammers ontdekken op hun luxe buitens langs de rivier langzaamaan Nederhorst den Berg als ideale plek om de was te laten doen. Dat doen zij meestal één keer per jaar. Rond 1850 zijn er al enkele gezinnen waarvan bekend is dat zij de was verzorgen. Het is zwaar en over het algemeen ongezond werk dat met de hand wordt gedaan.
Rond 1918, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, verdwijnen de kleinere bedrijven omdat ze geen steenkool meer toegewezen krijgen van de staat. In het kader van bedrijfsconcentratie moeten zij bij de groteren hun spullen laten wassen. De bedrijven die blijven moeten meer gaan investeren om de uitbreiding aan te kunnen. Tussen 1920 en 1970 zijn de wasserijen de belangrijkste bron van werkgelegenheid in het dorp.
Hier kan je lezen over een van de vele families die aan de Vecht hun geluk beproefden als kleerbleker, de familie Hageman. Katholieke ondernemers in dit geval, met interesse voor nieuwe ontwikkelingen zoals de stoommachine, fotografie en mechanisch vervoer. Hoe is het hun gelukt de was draaiend te houden?
TIJDLIJN VAN MEERLAAN TOT DAMMERWEG

1869: Anthonius Hageman en zijn vrouw Barbara Kock beginnen een kleerblekerij aan de Meerlaan. Vijf van hun zeven zonen kiezen ook voor het wasserij-wezen:
- 1874: Chris en Kees, ofwel Christianus en Cornelis, starten samen aan de Reevaart bij de spiegelpolder (Dammerweg).
- 1877: Arnoldus, richt 'De Punt' op, later wasserij vd Heijde. Anthonius jr. wast aan de Overmeersche weg.
- 1879: Weduwe Barbara Hageman - Kock zet de wasserij aan de Meerlaan voort met haar zoon Hermanus.
1886: Kees verkoopt zijn deel aan Slokker (Nieuweroord). Chris gaat verder als
wasserij Vecht en Dijk.
1902?: De exacte datum waarop Chris' zoon
Toon Hageman in
Vecht en Dijk stapt weten we niet. Mogelijk in 1902, als hij trouwt met Anna Zwijsen. Zij krijgen twee zoons: Chris en Kees.
1928: Toon bouwt het ketelhuis waarin de stoomketel rechtop wordt geplaatst. Er naast verrijst de ververij.
1935: Toon plaatst een verdieping op de ververij voor de pers- en strijkafdeling én een huis tegen de directeurswoning zodat er een twee-onder-een-kapwoning ontstaat.
1936: Vecht en Dijk wordt een BV en Toon kan met pensioen. De broers
Chris en Kees stappen als gelijke partners in het bedrijf.
1939: Zeventig-jarig jubileum Vecht en Dijk. Maar waarom zeventig?
1940 - 1945: De oorlogsperiode.
1946:
Wederopbouw: Plaatsing van een grotere stoomketel en een hogere pijp.
1962: Chris gaat met pensioen.
Vecht & Dijk wordt voortgezet door Kees en zijn zonen.
1984: Op de plek waar de wasserij stond wordt een nieuwe bedrijfshal gebouwd met de naam
Hage-veld. ​
2011: Wasserij Vecht en Dijk sluit.
De kleerblekerij aan de Meerlaan 1869 - 1900
In 1848 komt Anthonius Hageman met zijn vrouw Barbara Kock vanuit Vreeland naar Nederhorst den Berg. Hij staat dan nog geregistreerd als tuinder, en is ook militair geweest. In 1860 koopt hij aan de Meerlaan (thans nr. 16) een woning in drie gedeelten, die hij gaat verbouwen tot kIeerbIeekerij. Ook het er naast gelegen huis met rieten dak (nu nr. 14) valt onder de koop.
Het terrein is groot 34 roeden en 10 ellen.(Een roede is 10 meter en 1 el ca 69 cm). Inclusief de opstallen wordt dit alles voor de somma van f 1.700,- eigendom van Toon Hageman, met een jaarlijkse aflossing van f 100,-, vermeerderd met rente, totaal derhalve f 193,84.


Op 7 april 1869 is de verbouwing klaar en opent Anthonius de wasserij. Het aantal werkkrachten bij de wasserijen wordt niet vermeld. Per bedrijf je zal het aantal erg laag geweest zijn, en/of louter uit gezinsleden bestaan hebben. Het beginnen van zo'n blekerijtje zal betrekkelijk eenvoudig geweest zijn. Erg veeI kapitaal hoefde niet voorhanden te zijn. Met een schuur, een stookplaats, wat kuipen, een stampblok, goede zeep en wat connecties kwam men al een heel eind. Niet iedereen redde het op kortere of langere termijn. Het wassen en bleken vergde dag in dag uit heel veel inspanning. Het wassen kostte veel lichaamskracht want nat wasgoed is enorm zwaar.
Het weer speelde bij het drogen een belangrijke rol, evenals de in groten getale rondvliegende vogels. In de strijd om het op de bleekvelden uitgespreide goed zonder vlekken naar binnen te krijgen, werden kinderen ingezet om vogels weg te houden van het gereinigde textiel. Later in 1877 koopt Anthonius in eeuwigdurend erfpacht van de Horstermeerpolder een stukje grond voor de bleekerij aan de overkant van de weg om er een spoelhok te bouwen aan de Drecht, de toenmalige uitwatering van de Horstermeerpolder, later genaamd de "Tocht". Deze Tocht is in de zestiger jaren gedempt.
Nederhorst den Berg had - door het graven in de polder en het wegsteken van het veen - schoon water en lag gunstig ten opzichte van Amsterdam. In Amsterdam woonden veel rijke mensen die een maal per jaar uitgebreid hun was buiten de deur lieten doen. In een regio met kwijnende hoepelmakers en door de veepest geteisterde boerenbedrijven kozen meer dorpsgenoten voor het blekersvak. Anthonius was zeker niet de enige die als kleerbleker begon, maar hij pakte de zaken voortvarend aan en hij blijkt onderscheidend als het aan komt op innovatie.
DE EERSTE STOOMMACHINE
Voor het jaar 1859 bericht de gemeentesecretaris aan de Commissaris des Konings, dat er in de gemeente geen stoomtuigen en stoomketels in bedrijf zijn. ​De eerste geregistreerde stoommachine (volgens de Stoomwet van 1869) is de in 1874 vervaardigde machine, waarvoor op 10 febr. 1877 een akte afgegeven wordt aan Anthonius Hageman aan de Meerlaan. Anthonius Hageman zet zo in 1877 als eerste wasserij in Nederhorst den Berg een stoommachine in werking. In hetzelfde jaar installeert zijn zoon Arnold aan de Punt van de Slotlaan er eveneens een. Aan het eind van de Dammerweg kopen twee andere zoons, Christianus en Cornelis, in 1874 een perceel, waarop ze ieder een wasserij met stoommachine neerzetten.
In Werinon 8 schrijft Jan Baar: "De eerste stoommachines maakten het (...) werk eenvoudiger. In plaats van een stamper aan een krukas, bewogen door de kracht van een paard of een hond, gebeurde dat nu door stoomkracht. Andere voordelen waren, dat men constant heet water bij de hand had en dat het droogproces vlotter ging. Het natte goed werd over houten stokken gehangen, door buizen werd stoom naar binnen geleid en flink wat ventilatie deed de rest.
WEDUWE EN HAAR ZOON HERMAN ZETTEN DE ZAAK VOORT 1879 - 1900
Als vader Anthonius in 1879 overlijdt komt zoon Hermanus Hubertus vanuit Vreeland naar Nederhorst den Berg.
Hij is meubelmaker van beroep en naar het schijnt komt hij met enige frisse tegenzin om samen met zijn moeder Barbara Kock de wasserij aan de Meerlaan voortzetten.
Na bijna 20 jaar overlijdt Barbara op 19 maart 1900. Al snel zet Hermanus - inmiddels 68 jaar - de zaak te koop.





DE INBOEDEL NAAR WASSERIJ WELGELEGEN VAN GIJS STALENHOEF EN NICHTJE BARBARA HAGEMAN
Aan de huidige Vaartweg stond wasserij Welgelegen van Gijs Stalenhoef. Werinon 95 vermeldt dat Gijs de inboedel (waar ook de eerste stoommachine van het dorp toe behoorde) en de klantenkring in Amsterdam over neemt van wasserij H. Hageman. Zou dat ook in 1900 kunnen zijn geweest, het jaar dat Hermanus de wasserij te koop zet? Of zou de boedel twintig jaar zijn opgeslagen?
Gijs Stalenhoef was Welgelegen begonnen in 1894 nadat hij van zijn schoonmoeder, de wed. J.v. Grieken, "Een onlangs gebouwd huis, waarin woning en kleederbleekerij, met spoelhuis derzelver erven, tuin en grond ... aan de Ankeveensche Vaart" koopt voor f 4.100,-. Als zijn vrouw Adriana van Grieken in 1986 sterft, trouwt de jonge weduwnaar in 1898 met Barbara Hageman. Barbara is de oudste dochter van Chris Hageman en Johanna van Hilten, en vernoemd naar ... haar oma Barbara Kock.
Piet, een zoon van Gijs en Barbara, beschrijft hier de praktijk van het halen en brengen van de was in de begintijd van Welgelegen: zware en lange werkdagen.


TWEE BROERS EN TWEE ZUSSEN AAN DE HINDERDAM, 1874 - 1886
Op 1 mei 1874 koopt Chris Hageman, "klederbleker onder Loosdrecht", een perceel grond van H.M. Laagland in de Spiegelpolder aan de weg naar Hinderdam, de latere Dammerweg. Zijn acht jaar jongere broer Cornelis participeert in deze aankoop. Als onderpand wordt gesteld "Het bij deze overgedragen perceel met de thans daarop in aanbouw zijnde KIeederbIeekerij met toebehooren".
De broers beginnen dus ieder een eigen blekerij. Dat is niet het enige dat hen bindt. Hun vrouwen zijn de zussen Johanna en Catharina van Hilten uit Loenen a/d Vecht. Later, in 1890, komen we nog een derde zus tegen in de familie:
Hendrika.


Hoe Cornelis en Catharina er uit hebben gezien weten we niet zeker, maar op basis van hun plek in een van de foto-albums, zijn het mogelijk deze twee personen - we hopen dat iemand ons hier verder kan helpen!
De stellen Hageman - van Hilten hebben meer gemeen naast dat zij broers en zussen zijn en een wasserij met stoommachine hebben. Beide ouderparen hebben veel te lijden van de hoge kindersterfte. Van Chris en Jans bereiken maar zeven van de veertien kinderen de volwassen leeftijd; van Cornelis en Catharina slechts zes van de elf. Verder gebruiken zij voor zes kinderen dezelfde namen. Ook een aardig voorbeeld hoe hecht de familie is: Cornelis' dochter Martina, geboren in 1879, trouwt Johannes Wijnen, de jongere broer van
Theodoor Wijnen, echtgenoot van
Maria Zwijsen en een van de stiefdochters van
Hendrika van Hilten.


Een jaar na de aankoop, in 1875, vragen Cornelis en zijn buurman H. v. Huisstede bij Rijkswaterstaat vergunning aan om een steiger in de Reevaart (onderdeel van de Keulse Vaart) te mogen bouwen, omdat de oever onbeschoeid is en het daardoor, vooral bij laag water, moeilijk spoelen is. De investering in stoommachines kon niet door veel blekers opgebracht worden. Bij de aanvraag wordt vermeld dat de steiger geen hinder zal opleveren voor de scheepvaart en de scheepsjagerij. Of de steiger ook is aangelegd is onbekend.

Na twaalf jaar, in 1886 verkopen Cornelis en Catharina de kleerblekerij in een openbare verkoping in café Bornheijm voor f 3.820,- aan Jac. Slokker, klederbleker te Weesperkarspel, . Deze Slokker begint in het dorp met grootse plannen en koopt in 1889 meer perceIen grond en water aan in de nabijheid van zijn bedrijf "Nieuweroord".

Waarom en waarheen Cornelis en Catharina in 1886 besluiten te vertrekken is onbekend. In 1893
registreren zij de geboorte van hun jongste kind in Vreeland, daarvoor worden de kinderen nog aangegeven in Nederhorst den Berg. Catharina, die bij de geboorte van haar jongste kind al 47 was, overlijdt in 1911. Als Cornelis daarna in 1912 met Gerritje Staal hertrouwt in Amsterdam staat in de
papieren zijn beroep: kleerenbeker.
VERDER ALS 'VECHT EN DIJK' 1886 - 1902
Chr. Hageman ... en Zn
Als Cornelis en Catharina hun bedrijf, onlangs gebouwde huis en de grond verkocht hebben, gaan Chris en Johanna Hageman - van Hilten verder met de wasserij onder de naam 'Vecht en Dijk'.
Gerard Baar, achterkleinzoon, in Werinon 95: "Het werd een echt familie-bedrijf. Een keer per half jaar ging de baas zelf naar Amsterdam om geld bij zijn klanten op te halen. Mijn grootmoeder, de jongste dochter van deze nieuwe Bergse industrieel (die zelfs de pastoor dreigend kon benaderen wanneer het om geld ging), mocht dan ook mee naar de stad. Haar vader pakte dan uit met een deftig etentje. Waarschijnlijk bij een katholieke restaurant-uitbater, want geloof zocht geloof in die dagen."
Het gaat dus goed. Chris Hageman heeft dan ook best een goede 'concurrentiepositie'. Het gemeenteverslag van 1891 maakt melding van 21 blekers met 34 mannelijke en 29 vrouwelijke arbeidskrachten. Drie stoomblekerijen (H.H. Hageman aan de Meerlaan, A.M. Hageman aan de Slotlaan en Chr. Hageman aan de Hinderdam) hebben 14 mannen, 7 vrouwen, 12 jongens en 1 meisje in dienst.
In 1894 wordt er ook een stoommachine geplaatst in het bedrijf van (buurman) Slokker. In die drie jaar is het aantal arbeiders in de stoomblekerijen nogal gegroeid. Ook zijn er nog drie blekerijen bijgekomen.
De periode rond de eeuwwisseling is de bloei-periode van deze nijverheid. De Gooi- en Eemlander meldt in januari 1891 dat de werkeloosheid elders erger is dan hier "omdat de kleerbleekerijen (...) zowat altijd doorgaan".
Tegelijkertijd, de kleerblekerij kon een zware en ongezonde omgeving zijn door vocht en tocht, koude en - besmettelijke - vuiligheid. Het beeld dat de Bergse dokter Sjoerd Wartena schetst in 1909 tijdens de Openbare Vergadering van de Vereniging van de Utrechtse/ Noord-Hollandse Vechtstreek laat weinig te raden over:
"Het bleekersbedrijf, men behoeft slechts eens dat gezien te hebben om te weten hoe ongezond dat werk is, uitzoeken van vuil goed is het begin al, het vertoeven tusschen allerlei dampen van wazemend waschgoed, het daarna uitspoelen vaak met de knieën in het water, uit een verwarmde fabriek in een tochtig spoelhok, dat zijn zoowat de voornaamste tafereelen."



In deze jaren consolideert Chris Hageman de positie van wasserij Vecht en Dijk en geeft hij leiding aan een van meest succesvolle ondernemingen in het dorp. Als kerkvader zet hij zich daarnaast in voor het katholiek réveil dat ook in Nederhorst den Berg leeft. Er wordt een nieuwe kerk gebouwd, een pastorie en een school, centraal in het dorp.

Agfaande op het artikel 'Doe de was de deur uit' valt het met de vervuiling mee in die tijd. Aanvankelijk gebruikte men het Vechtwater ook als drinkwater maar vanaf 1921 is Nederhorst den Berg aangesloten op het waterleidingnet.
De wasbazen vinden zelf de oplossing voor het vele afvalwater: vanaf 1925 worden er in de Spiegelpolder drie polders afgesloten, waarin het bedrijfsafvalwater geloosd kan worden. Zo ontstaan er drie ‘zeeppolders’ voor negen wasserijen. "Het systeem werkte prima, het zelfreinigend vermogen van de natuur deed goed werk. Het sterk voedselrijke afvalwater werd opgenomen en afgebroken door de begroeiing van riet en biezen op de om liggende legakkers. Toen de wasserijen in 1980 aangesloten werden op het gemeentelijk riool, pompte men schoon water in de zeeppolders en binnen de kortste tijd waren ze weer een paradijs voor kikkers en vissen."



Toon en Anna Hageman - Zwijsen 1902 - 1936
De oudste zoon van Chris en Johanna, Dirk Hageman, is naast andere activiteiten ook een was-service begonnen met zijn vrouw Johanna Stikvoort. Daarnaast vaart hij bijvoorbeeld bij zijn huis 'de overhaal', het pontje richting Amsterdam.
De andere zoon Anthonius, in het dagelijks leven Toon genoemd, is degene die uiteindelijk wasserij Vecht en Dijk over neemt. We weten niet exact wanneer hij echt professioneel is ingestapt, maar het is een 'educated guess' dat dit rond 1902 gebeurd kan zijn als Toon en Anna Zwijsen trouwen. Toon's ouders zijn dan in de zestig.
Zeker is wel dat Chris sr. nog lange tijd, tot in de jaren twintig, nauw betrokken is bij het reilen en zeilen van de wasserij. Beginjaren twintig krijgt hij een vergunning om bedrijfswater te lozen, wat aangeeft dat hij nog steeds als directeur wordt aangeschreven door de instanties.
Op alle uitingen en elke vrachtwagen staat zelfs tot in de jaren zestig, als kleinzonen Chris en Kees de wasserij runnen: 'Vecht & Dijk, Chris Hageman en Zn'.


In de twintiger en dertiger jaren verandert het aanzicht van de wasserij aanzienlijk. Op het 'erft' wordt een moderne directeurswoning gebouwd, zie boven. Vecht en Dijk wordt uitgebreid met een ketelhuis waar de stoomketel recht op in wordt geplaatst en er naast wordt de ververij gebouwd.
In 1926, in de kersttijd, overlijdt Chris sr. waardoor plotseling zijn woning achter op het erf vrij komt voor kleinzoon Chris en zijn Mien Stalenhoef. Chris werkt al in de wasserij. Terwijl Chris en Mien zich verloven, maakt vader Toon de wasserij klaar voor de toekomst. Kees, de andere zoon van Toon en Anna, is dan een jaar of dertien. In 1927 trouwen Chris en Mien en betrekken ze de kleine woning van opa Chris.
Als Anna in 1935 overlijdt is ze pas 57. Toon bereidt rond deze tijd de overdracht voor van het directeurschap aan zijn zonen Chris en Kees, dan 32 en 22 jaar oud. Dat jaar plaatst Toon een verdieping op de ververij voor de pers- en strijkafdeling. Tevens wordt er tegen de directeurswoning een gespiegeld huis gebouwd zodat er een twee-onder-een-kapwoning ontstaat. Hier wordt niet alleen elektrisch gekookt, het huis wordt ook nog eens centraal verwarmd.



Opnieuw een Chris en een Kees: Vecht en Dijk 1936 - 1961
In 1936 wordt Vecht en Dijk een BV en Toon kan met pensioen. De broers Chris en Kees stappen als gelijke partners in het bedrijf. Het is opvallend dat de broers gelijke beloning krijgen, ook al is Chris tien jaar ouder, meer ervaren en heeft hij al een gezin met - dan nog - vijf kinderen te onderhouden. Mogelijk wilde Toon zijn zoons gelijk behandelen. In de praktijk zullen ze elkaar aanvullen, de tien jaar oudere Chris treedt wat meer naar buiten als gezicht van de wasserij en Kees richt zich meer op de technische kant van het draaiend houden van het bedrijf.
Chris, Mien en hun vijf kinderen verlaten opa's huisje om in Toon's directeurswoning te gaan wonen, waar nog tien kinderen geboren zullen worden. In 1938 trouwt Kees met Truus Welle. Zij gaan in het nieuw aangebouwde huis wonen en krijgen acht zoons en een dochter. Uiteindelijk wonen er weer, net als rond 1880, twee broers op het erf met hun gezinnen - zij het op een kleiner oppervlak - en wonen er dankzij de geboortes van de vele kinderen weer heel wat familieleden met dezelfde namen zoals bijvoorbeeld drie 'Chrissen' Hageman, drie 'Kees-en', twee Tonnen en twee Anneke's. Moeder Mien heeft zich wel eens laten ontvallen dat het - met zo veel kinderen - een zegen was dat Vecht en Dijk de was uit handen nam, een belangrijk deel van de lange rij huishoudelijke taken.


ZEVENTIG-JARIG JUBILEUM. Eh ... ZEVENTIG?
Als je in het familie-fotoboek kijkt, lees je dat in 1944 het 75-jarig jubileum van Vecht en Dijk werd gevierd. Eh, midden in de oorlog? Het krantenartikel in de Gooi- en Eemlander heeft het in 1939 over het 70-jarig jubileum. Maar wie viert nou een zeventig jarig jubileum? Of was het misschien korter dan 70 jaar, want wanneer werd de wasserij nou eigenlijk echt opgericht?

In Werinon 101 (voorjaar 2021) is een artikel opgenomen over de verwarring wát er nu eigenlijk werd gevierd, hoe lang Vecht en Dijk nu écht bestond, en hoe de verwarring kon ontstaan. Het artikel is hier te lezen.


De gebroeders Hageman kunnen de jaren dertig redelijk comfortabel afsluiten, maar met het uitbreken van WO2 krijgt de wasserij te maken met problemen zoals rantsoenering, de onderwaterzetting van de polder en evacuaties.
De eerste drie jaar van de oorlog draaien de wasserijen in het dorp zo 'gewoon mogelijk' door. "Met het toenemende gebrek aan grondstoffen beginnen de problemen. Tot overmaat van ramp vorderen de Duitsers alle in het dorp beschikbare wasserijwagens, zodat de aan- en afvoer van wasgoed stokt. Op dat moment besluit men bij Vecht en Dijk de resterende steenkool op haar akker in te graven, in plaats van te wachten tot de Duitsers de voorraad komen vorderen.
In 1944 nodigt het gemeentebestuur de in totaal vijftien geregistreerde wasserijen uit om te overleggen hoe ze gezamenlijk de situatie het hoofd kunnen bieden. Ze vormden één front, want van het begin af aan zijn alle partijen het erover eens dat er geen ontslagen mogen vallen. Niemand had enig idee hoe lang de bedrijven stil zouden liggen. De blekers konden de ongeveer 250 in de wasindustrie werkzame Bergse mannen en vrouwen tot maart 1945 uit eigen middelen doorbetalen." (bron: Werinon 95)
Inventieve vormen van transport tijdens de bezetting: houtgestookt, op gas en met pk.
Chris' dochter Toos vertelt over de bezetting in haar 'Levensschets van (o)ma': "De bezetter begon inmiddels meer mensen te vervolgen en materialen te vorderen. Als moeder ze eens zag komen, stuurde ze pa snel de voordeur uit! "Ga jij maar naar Snel, ik bel je wel, als ze weer weg zijn", was haar raad. Ze was niet bang en ging de Duitsers tegemoet. Die wilden kolen, hout, wagens en koperen ketels in beslag nemen. Ze werd bedreigd met een machinepistool, omdat ze een hoop hout niet af wilde geven. Als door een wonder, Moeder zegt, door de hulp van Maria, want ze heeft tussendoor tot haar gebeden, hebben ze toen de garage, waar de auto's in stonden over het hoofd gezien. Maar het ging haar toch niet allemaal in de koude kleren zitten."
De periode rond het einde van de oorlog is grimmig en zwaar. Men werkt samen, zowel bovengronds als ondergronds. Behalve dat de wasserijen in Nederhorst den Berg alles op alles zetten om het personeel te blijven betalen, vindt er ook verzet plaats.
Dit is bijvoorbeeld te lezen in de uitgave 'Nederhorst den Berg tijdens de oorlog': C. Korver: Ik had in mijn kar een dubbele bodem gemaakt. Daarmee hebben we wapens opgehaald uit Ankeveen en afgeleverd bij wasserij Nederhorst”. J. Snel: “Deze wapens zijn later ondergebracht in een schuilplaats bij wasserij Vecht en Dijk. Toezichthouder was de stoker-machinist Baar.”
Aan het eind van de oorlog laat de overheid de polder onder water lopen, een strategische zet tegen de bezetter die tevens impact heeft op de inwoners van Nederhorst den Berg. Nu het erf is ondergelopen ga je via een loopplank de wasserij in. Niet dat daar nog veel bedrijfsactiviteit is, op de bovenste verdieping woont nu familie uit Amsterdam omdat er in de hoofdstad geen eten meer is.
Het bootje wordt gebruikt om de kinderen te wassen. Grote zussen Anneke en Gini zepen de kleintjes in om ze daarna naast de boot uit te spoelen in het open water.

Bevrijding en Wederopbouw: Zo snel mogelijk aan de was! 1945 - 1962
Vecht en Dijk liet na de Tweede Wereldoorlog in 1945 als eerste haar machines laten draaien. Dit kwam onder andere omdat zij steenkool hadden ingegraven in de akker achter het terrein, waardoor de wasserij zeer snel weer over brandstof kan beschikken. Ter compensatie van al haar gevorderde vrachtauto’s krijgt Vecht en Dijk van de overheid een legerauto ter beschikking, waarmee de wassen weer gehaald en gebracht kunnen worden. De rest van de wasserijen volgde wat later en eind 1945 draaide het Bergse wasserijwezen bijna als vanouds.
In 1946 installeert Vecht en Dijk een grotere stoomketel. Hiervoor is ook een hogere schoorsteen nodig, een pijp van 31 meter hoog. Het familiealbum vermeldt: "Dat was toen de hoogste in Nederhorst." Vanaf 1945 tot in de jaren vijftig loopt het crescendo, er wordt er weer hard gewerkt in de wasserij. Voor de kinderen Hageman wordt het gezien als deel van de opvoeding om ervaring op te doen in de wasserij. Zo gaat het al zo'n honderd jaar. Verder zijn de kinderen een welkome aanvulling op de krappe arbeidsmarkt. Chris en Kees rekruteren naarstig arbeidskrachten tot ver buiten het dorp, net als andere wasserijen in Nederhorst den Berg.
De Nederlandse economie herstelt zich langzaam. Mondjesmaat doen huishoudelijke apparaten hun intrede in het huiselijk domein; de televisie, de stofzuiger, de koelkast en ... de wasmachine. "Voor het merendeel van de twaalf naoorlogse bedrijven was de particuliere klant nog steeds erg belangrijk, maar het aandeel van horecabedrijven, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, instellingen en inrichtingen werd steeds belangrijker", lezen we in het artikel 'Doe de was de deur uit'.
OP ZOEK NAAR KLANTEN, IN DE KRANT EN IN DE LUCHT
De verenigde wasondernemingen voerden in 1951 een gezamenlijke reclamecampagne onder de leus Nederhorst den Berg, de badplaats voor uw was.
Ze presenteerden zich op de Huishoudbeurs in de RAI en lieten op gezette tijden boven Amsterdam en het Gooi twee reclamevliegtuigjes cirkelen met de duidelijk leesbare slogan.
Het Parool wijdde een artikel aan Nederhorst den Berg en het hele wagenpark ging in optocht op pad. Een prijsvraag met als prijs o.a. een week gratis gezinswas ondersteunde de actie.
In 1958 namen acht Bergse bedrijven deel aan de landelijke reclamecampagne
Doe
de was de deur uit,
samen met enkele wasserijen uit de omgeving.

De voorzitter van de Kamer van Koophandel stelde in zijn nieuwjaarsrede van 1960 de samenwerking van de Bergse ‘blekers’ ten voorbeeld aan de andere bedrijfstakken in de regio.
Chris met pensioen, Kees en zonen gaan verder: 1962
Al langer, sinds het einde van de oorlog, is de gezondheid van Chris niet zo best. De dokter adviseert uiteindelijk om naar de nabijgelegen zandgronden te verhuizen, dat zal hem goed doen. Voor dat dat kan, moet er de overdracht binnen de wasserij geregeld worden met Kees.
In 1962 is het rond, de broers ontvlechten de samenwerking in wasserij Vecht en Dijk en Chris kan met pensioen. In de lokale krant wordt hij bedankt voor zijn verdiensten voor het kerkkoor Caecilia. Kees zet Vecht en Dijk voort met zijn zonen.

In het foto-album schrijft Chris' oudste dochter: "Pa werd ziek en verhuisde naar Bussum. Oom Kees was een goed technicus (...), zijn zoons nog wel wat jong, ze moesten het toch gaan doen. Dat viel niet mee. Er kwamen allerlei nieuwe machines, er werd gemoderniseerd om de boel draaiende te houden. En het lukte."


BOUW VAN BEDRIJFSHAL HAGE-VELD
In 1984 volgt weer een grote verbouwing waarbij Vecht en Dijk wordt aangepast naar de tijd. Alle gebouwen die Chris sr en Toon hebben gebouwd gaan tegen de vlakte, op de twee-onder-een-kap woningen na. Deze twee woningen hebben inmiddels een gemeentelijke monumentale status.
Op 27 augustus 1984 wordt de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw; bedrijfshal Hage-veld. Op 27 november dat jaar is het pand al klaar en legt Kees sr, met Truus aan zijn zijde, de laatste steen.

Van 1984 tot 2011:
Tot 2011 levert Vecht en Dijk schone was, als een van de laatste wasserijen in Nederhorst den Berg. Kees gaat nog een paar jaar door met wasserij Nederhorst op een deel van het terrein.
Dankzij Ton, Frans, Chris, Kees, Jos, Hein, Fred, Anneke en Ben - omspant de betrokkenheid van de vele families Hageman bij de Nederhorst den Bergse wasserijgeschiedenis maar liefst 140 jaar.
Nu is het tijd om verder te gaan, maar ook om af en toe op alle noeste, gedane arbeid van familie en betrokkenen terug te kijken met gepaste trots, respect en plezier. En hiermee is het "sprookje" ten einde en kan ook bij Vecht en Dijk de was de deur uit!
